Beemdkroon

“Het stralende kroontje”

Beemdkroon - Knautia arvensis (Field Scabious)

Beemdkroon – Knautia arvensis (Field Scabious)

 

De beemdkroon is een kruid dat in de zon wil staan en een beetje ruimte om zich heen wil hebben. Die ruimte vindt hij in kalkgraslanden, bosranden, binnenduinen, soms langs spoorwegen en soms tijdelijk in ruigten. Het ruiger worden van zijn standplaats (hogere plantengroei) zal wel leiden tot het verdwijnen van de Beemdkroon.  Een overeenkomst van deze standplaatsen is de aanwezigheid van gras tussen de vegetatie. Simpeler gezegd hebben we het dan over grazige vegetaties.

Beemdkroon komt in Nederland topografisch gezien ongeveer op dezelfde plekken voor als drogere, kalkhoudende, zand- en leemgronden voorkomen. Dit betekent dat hij voornamelijk veel in Zuid-Limburg groeit en een beetje in de Hollandse duinen. In het rivierengebied groeit hij ook wel in de uiterwaarden, ondanks het feit dat deze locaties niet erg droog zijn. Het is dus niet een algemene plant, deze Beemdkroon. Sinds 1935 zijn de waarnemingen van de plant met meer dan 50% afgenomen. Hierdoor is Beemdkroon op de rode lijst gekomen.

“Waardoor is dit gebeurd?” is nu de juiste vraag om te stellen. Even een aanloopje om dit uit te leggen… De natuur is één geheel. De natuur is een samenhangend levend systeem. Een plant is zonder menselijke interventie altijd afhankelijk van zijn natuurlijke omgeving. Wanneer belangrijke organische componenten uit zijn thuissysteem verdwijnen, verdwijnt de plant. Dit thuissysteem is niet van elke plant hetzelfde. Elke plant hoort in een bepaald subsysteem, en het subsysteem is weer onmisbaar voor een groter systeem. Het subsysteem waarin een plant leeft, wordt met de term biotoop aangeduid. Een plant leeft in een bepaalde biotoop samen met velerlei andere organismes met hem.  Vaak kan een plant in meerdere biotopen leven, maar nooit in alle biotopen.

De belangrijkste biotoop waarin Beemdkroon leeft is het halfnatuurlijke grasland. Dit halfnatuurlijke grasland is afgelopen decennia veelvuldig omgevormd in bemeste productiegraslanden en in akkers. Dit betekent dat de Beemdkroon tegenwoordig, naast een paar beschermde natuurgebieden, matig in sommige akkerranden voorkomt. Enkel in de akkerranden die nog een beetje op de biotoop van Beemdkroon lijken. Maar de bemesting in de akkers druipt door naar de akkerranden, verruigt het biotoop daar en verdrijft daarmee de Beemdkroon.

De ooit halfnatuurlijke graslanden zijn ook met de tijd steeds intensiever beheerd. De graslanden werden met grote regelmaat gemaaid of gegeten door grazers. Op deze manier komt de Beemdkroon niet tot zaadzetting toe, waardoor de planten niet voortplanten. Op andere locaties werd onder natuur, extensief beheer, verstaan. Te extensief beheer zorgt voor steeds hoger wordende planten (verruiging), meer schaduw en strooiselophoping (ophopen van organisch materiaal op de bodem). Ook dit leidt tot een ander biotoop en hier kan de Beemdkroon niet kiemen.

Op de schrale kalkhellinggraslanden kan Beemdkroon ook leven. Het beheer is hier afgestemd op allerlei planten, vaak ook zeldzame orchideeën, die van voedselarme bodem houden. Dit bereikt de beheerder gestaag door veel maaisel af te voeren van het land. Op deze manier wordt de groeiplek vaak ZO arm aan voedingsstoffen, dat Beemdkroon ook hier niet meer kan overleven. Onder aan de helling hopen zich wel vaak meer voedingsstoffen op, waardoor Beemdkroon hier nog wel eens een plekje kan vinden.

Aangezien de lila bloemen van 1 Beemdkroonexemplaar op verschillende data kunnen bloeien kan er een rare situatie ontstaan, die ook negatieve gevolgen heeft voor de voortplanting van Beemdkroon. Verschillende bloeistadia zorgen ervoor dat de fertiele (vruchtbare) meeldraden, oudere bloemen van dezelfde plant met ontvankelijke stampers kunnen bevruchten. Deze zelfbestuiving leidt tot minder goede zaden en minder sterke kiemplantjes. Dit heet inteelt, en dit neemt toe als de aantallen van de Beemdkroon afnemen en de biotopen meer geïsoleerd van elkaar gaan liggen, wat dus het geval is geweest.

Ondanks al deze moeilijkheden rondom deze Beemdkroon heeft het plantje toch in heel Europa en Azië zijn biotopen kunnen vinden. Hier groeit hij in vele vormen en variëteiten tot soms wel een meter hoog. Maar de eerste twee tot drie jaar heeft de Beemdkroon enkel een rozet op de grond. Deze tijd heeft hij nodig om genoeg reservevoeding op te slaan. Het is verzamelde kracht om zijn bloeistengels succesvol de lucht in te kunnen sturen.

Tegelijkertijd kruipen zijn wortelstokjes ook een beetje door. Aan deze wortelstokken worden ook boven de grond soms rozetten  gevormd. Deze rozettenvorming gebeurt in de herfst. De verbindende wortelstokken sterven vervolgens in de winter af, waardoor de plant in de lente als apart individu verder leeft. Dit klinkt leuk, maar in vergelijking met sommige andere plantensoorten (Zie bijv. Adelaarsvaren) is deze strategie van de Beemdkroon totaal niet succesvol. Het overgrote deel van de voortplanting gebeurt toch via de bloemen en de zaadzetting.

De lila bloemen bloeien vanaf juni tot de herfst. Deze bloemen kunt u wel, maar zelden in een witte kleur aantreffen en zeer zelden met een gele kleur. In het bloemhoofdje zitten vele kleine bloempjes verstopt. In sommige bloemhoofdjes zitten mannelijke & vrouwelijke bloemen die dan wel tot een honderdtal per hoofdje aanwezig kunnen zijn. In andere bloemhoofdjes zitten enkel vrouwelijke bloemen. Anders dan bij de familie der composieten (zoals Paardenbloem Taraxacum officinale) steken de meeldraden hier duidelijk de bloemen uit. Op de foto kunt u de paarse helmknoppen van de meeldraden zien. Anders dan de Blauwe knoop Succisa pratensis zijn de bloemhoofdjes van Beemdkroon stralend. Dit betekent dat de buitenste bloemen in het hoofdje vergroot zijn om meer aandacht te trekken van de insecten.

Zonder genoeg aandacht zou de Beemdkroon minder goed, hetgene dat hij in de aanbieding heeft, kunnen weggeven aan al die insecten. Het gaat hier om het vele nectar en het stuifmeel dat hij bezit. De vlinders zijn dan ook dol op deze bloem! Ook hommels, zweefvliegen en meerdere soorten korttongige bijen verzamelen op Beemdkroon voedsel. Een opvallende korttongige bij op deze Beemdkroon is de Knautiabij Andrena hattorfiana.

De Knautiabij is totaal afhankelijk van Beemdkroon. Het vrouwtje is te herkennen aan lichte haarbandjes en een oranjerood behaarde punt op het achterlijf en omdat zij vaak grote rozerode stuifmeelklompen met zich meedragen. Het mannetje is vooral herkenbaar aan zijn witte kopschild. De bij komt in Nederland op dezelfde plaatsen als de Beemdkroon voor en de aantallen lopen synchroon achteruit met de achteruitgang in het voorkomen van de Beemdkroon. Het stuifmeel van Beemdkroon is het enige wat de bij haar larven wil voeren.

De volwassen bij kan op zich op de vergelijkbare plantensoort Duifkruid Scabiosa columbaria vliegen, maar deze bloeit bijna altijd net te laat voor de bijen. De bijen vliegen voornamelijk van half juni tot half juli, terwijl de Duifkruid half juli begint te bloeien. In totaliteit vliegen de bijen van mei tot half augustus, dus er zijn wel bijen die nog een stuifmeelklompje kunnen meepikken van Duifkruid. Ook is het bijtje heel soms te vinden op Centaurea, maar dit is in principe te verwaarlozen.

Voor het stuifmeel worden, door de vrouwtjes, geheime opslagkeldertjes gegraven in de grond. Deze zijn zo goed verborgen dat ze in Nederland zelfs nog NOOIT gevonden zijn. De kelders zijn zo’n 30cm diep en worden in een niet dicht begroeide vlakke grond uitgegraven. In deze kelders worden tevens de eitjes gelegd. In zo’n kelder passen zes eitjes en de Knautiabij graaft er meestal 2 tot 3. De keldertjes zijn voor de mens zo lastig te ontdekken omdat er geen zandhoopjes voor de ingangen worden aangelegd ter markering, wat bijvoorbeeld bij het Vosje Andrena fulva wel het geval is (Zie Amerikaans krentenboompje). Ook wordt de ingang van de kelder afgedekt door blaadjes of iets dergelijks.

De mannetjes die u op Beemdkroon ziet, zal u meestal niet herkennen aan het uiterlijk. Hier krijgt u de tijd niet voor. De mannetjes vliegen meestal razendsnel van de ene bloem naar de andere, verzamelen geen stuifmeel, maar zijn met hart en ziel op zoek naar vrouwelijk schoon om mee te paren. De vrouwtjes leven maar 15 tot 25 dagen dus er is werkelijk geen seconde te verliezen voor die mannetjes.

Het voordeel is wel dat de vrouwtjes altijd in de buurt van de Beemdkronen rondhangen. Ze zullen nog geen tien meter overbruggen als daar geen Beemdkroon staat. Hiermee wordt duidelijk waarom verbinding van natuur zo belangrijk kan zijn. 1 op de 50 knautiabijen zijn iets heldhaftiger dan de andere 49. 1 op de 50 blijkt wel eens een flink stuk verder te durven vliegen op zoek naar nieuwe Beemdkroon begroeiingen. Als er in de buurt van de Beemdkronen veel nestkasten van honingbijen hangen zal de grote honingbijpopulatie de Knautiabij dwíngen te verhuizen. Ook honingbijen vinden Beemdkroon lekker namelijk.

Andere bijen die op Beemdkroon vliegen zijn Oranje zandbij Andrena marginata, Roodzandbij Andrena rosae, Duinkegelbij Coelioxys mandibularis, Zwartsprietwespbij Nomada flavopicta en Gedoornde slakkenhuisbij Hoplosmia spinulosa. Het mooie aan die laatste (zeldzame) bij is dat deze een nestje maakt, helemaal voor zichzelf, in lege slakkenhuisjes. Ook bevliegt de Knautiawespbij Nomada armata de Beemdkroon. Deze bij is dé aartsnemesis van de knautiabij. Knautiawespbij is altijd op zoek naar de schuilkeldertjes van de Knautiabij. En tot de schrik van de Knautiabij vindt hij ze ook met regelmaat. Als de Knautiawespbij in het keldertje inbreekt zal hij niks meenemen, maar wel achterlaten. Knautiawespbij legt hier eitjes op de stuifmeelklompjes. Vooral de inbreuk op de privacy is choquerend voor de Knautiabij. Gelukkig voor hem is de Knautiawespbij zeldzaam.

Als een beheerder de achteruitgang van de Beemdkroon en tegelijkertijd van bijbehorende insecten en het biotoop wil tegengaan zijn er een aantal dingen die hij kan doen. Eenmaal laat in het seizoen maaien zorgt ervoor dat de plant zaad kan zetten en de bloemen ongestoord hebben kunnen bloeien. Wanneer gefaseerd beheerd wordt, in juni en juli (telkens stukken vegetatie laten staan), dan blijven er altijd bloemen staan en kan de eerder beschreven bedreiging van de verruiging van het biotoop ook tegengegaan worden.

De zaadjes van Beemdkroon worden vanaf half  juli gevormd en vervolgens aan de onderkant voorzien van een mierenbroodje (elaiosoom). Hierdoor nemen de mieren de zaadjes graag mee en worden de zaadjes verspreid en de broodjes opgepeuzeld. Ook worden op de zaadjes tanden gevormd, waardoor de zaadjes ook via de vacht van grotere beesten over grote afstanden verplaatst kunnen worden.

Als de zaadjes eenmaal een plekje hebben gevonden zal een deel direct kiemen en een deel gaat nog een tijdje in rust. Dit systeem is ontstaan doordat een verdeling van de kieming gunstig is voor de kansen op overleving van de soort. Een dergelijke kiemrust kan soms zelfs langer dan een jaar duren. De ontkieming zal wel meestal plaatsvinden op een moment met kamertemperatuur. Zeer lage temperaturen kunnen het gehele systeem trouwens doorbreken.

Het plantje kunt u dus in uw kamer laten ontkiemen. Dit kunt u doen, omdat de blaadjes vers erg lekker en sappig zijn in de sla. Ook kunt u de plant verwerken in een hoestdrank. Beemdkroon werd vroeger algemeen gebruikt tegen pest, kortademigheid, longziekten, verkoudheden en schurft. De oude naam Scabiosa arvensis komt van het Latijnse woord voor schurft: ‘scabies’. Duifkruid Scabiosa columbaria draagt deze Latijnse naam nog steeds. Tegenwoordig worden deze kruiden dus niet meer in eenzelfde geslacht geplaatst. De nieuwe geslachtsnaam van Beemdkroon Knautia is ter ere van een Duitse arts en kruidkundige uit de 17e eeuw, genaamd Christian knaut.

De Beemdkroon wordt nu nog steeds ter reiniging toegepast. Reiniging van de huid (eczeem) en het bloed. Het bloed wordt gereinigd door de zogenaamd saponinen die in de wortel van Beemdkroon zitten. Tevens wordt dit plantje regelmatig gebruikt in de bloesemremedies. Een geneeswijze waarin de krachten van bloemen gebruikt worden om te genezen. Bloesemremedies zijn vloeistoffen in flesjes waarin de krachten van bloemen verwerkt zijn. Deze bloesemremedies worden vooral oraal gebruikt, maar u kunt ze ook als spray toepassen. Via spray kunt u de energie van de bloemen in een ruimte verspreiden, zodat alle inzittenden er baat bij hebben of u kunt het op spullen of in een kattenbak spuiten. Een combinatie van innemen en uw omgeving besprayen is voor uzelf het effectiefst.

De krachten die Beemdkroon bezit kunnen als volgt omschreven worden. Beemdkroon biedt steun wanneer u zich afgezonderd van anderen voelt. De plant helpt u ook om verbinding met de aarde te maken en hierdoor kunt u rustiger nadenken zonder alle kanten opgetrokken te worden door uw drukke en onduidelijke gedachten. Hij biedt rust en een opstapje naar hogere sferen. De krachten kunnen de warmte tussen u en anderen voelbaarder maken en alle betrokkenen steunen.

Als u het bloesemremedie in uw aura houdt, dan zuivert u uw aura van hardnekkige vervuilingen. Vanwege deze zuivering is dit een goede remedie om bij aurabehandelingen mee te beginnen.

Ter afsluiting van dit kruidverhaal wil ik u heugen met een vervelend grapje uit vervlogen tijden. Men noemde Beemdkroon wel eens ‘Tabaksbloempje’. Dit deed men omdat de bloem gifgroen schijnt te worden als je er tabaksrook op blaast.

Plaats een reactie