Late guldenroede

“De imker met de gouden lokken”

Late guldenroede

Late guldenroede – Solidago gigantea (Late goldenrod)

De stengel van de Late guldenroede is kaal. Daar waar de bloeiwijze begint, begint ook de beharing. De Late guldenroede is een plant die er precies zo uitziet als zijn tweede Nederlandse naam. Het is een gulden roede. De plant draagt ook de mooie bijnaam ‘Gouden bezem’! In de bijnaam ‘Damesveer’  kunt u het vrouwelijk geslacht vinden die aan de plant wordt toegekend in de magische wereld.

Naast haar gulden uiterlijk kan zij ook helpen bij het sprokkelen van guldens. Voor de jonge lezers, gulden is niet alleen een goudgele kleur, maar ook ooit het muntstuk van Nederland geweest! Of deze geldmagie van de plant ook op euro’s werkt zou u zelf eens kunnen testen. Wat u ook kunt doen is de Late guldenroede in de hand houden en goed opletten waar de roede naartoe wijst. Als u zijn richting vormt komt u vanzelf bij een begraven schat uit. Als hier guldenbiljetten in blijken te zitten, dan wijs ik u erop dat deze nog tot   2032 in te wisselen zijn. Dezelfde speurstrategie kunt u toepassen om verloren voorwerpen of verstopte voorwerpen te vinden. Zo kunt u de geheimen van uw partner misschien wel ontrafelen!

Indien u geen partner heeft en regelmatig droomt over hoe uw toekomstige partner eruit zou kunnen zien, dan kan de Guldenroede u ook helpen. Als u de plant een dag meedraagt zal deze geliefde de volgende dag tevoorschijn komen. Of u hem/haar zult herkennen is natuurlijk een tweede, dus vertrouw op uw intuïtie.

De plant zelf hoort ondanks zijn venuskrachten en zijn geldmagie niet tot het gevoelselement der water of het materiële element der aarde, maar tot het lucht-element der cognitie! Zoals met het symbolische zwaard een cognitieve of oordelend een knoop doorgehakt wordt, zo kunt u deze roede ook als symbool van gedachtekracht zien. Als u meer inzicht wilt om knopen door te hakken kan de Solidago u ook helpen bij waarzeggerij.

De Latijnse geslachtsnaam Solidago heeft niks met een solitaire kluizenaar te maken, maar bevat de betekenis ‘gezond maken’. Die naam is gegeven vanwege de wondhelende kracht. Of deze kracht ook nog in de doorgekweekte planten uit het tuincentrum zit is onduidelijk. Er is ook een aanwijzing dat de plant  als natuurrubber gebruikt zou kunnen worden. Dit is minder zeker dan de duidelijke waarde die de plant kan geven rondom esthetiek in een vaasboeketje. Ook is er duidelijkheid te geven rondom de verfstoffen. De gele kleurstof kan gebruikt worden om stoffen te verven.

De esthetiek van de plant spreekt de mens erg aan. Late guldenroede komen we hierom ook als tuinplant tegen. Als Guldenroede zich spontaan zou vestigen in een tuin, dan is dat een goed voorteken. Iets erg fijns staat er dan te gebeuren voor de mensen die er wonen. Genoemd moet worden dat het beter zou zijn als de Echte guldenroede Solidago virgaurea spontaan in uw tuin komt te groeien dan de hier besproken Late guldenroede.

De Echte guldenroede is de enige inheemse guldenroede van het geslacht Solidago. Echte guldenroede is beschermd en een stuk waardevoller voor de natuur dan de Late guldenroede. Het verschil in uiterlijk kunt u zien doordat de Echte guldenroede niet zo zeer een pluimvormige bloeiwijze heeft. De bloemetjes van de Echte guldenroede lijken meer op de bloemvormen van familieleden uit hun Composietenfamilie  Asteraceae. U kunt de bloemen van de Echte guldenroede vergelijken met bijvoorbeeld de bloemen van Rivierkruiskruid Senecio sarracenicus. Als de betreffende guldenroede langer dan tachtig centimeter is dan bent u ook verzekerd dat het NIET de Echte guldenroede is.

Als de guldenroede in uw tuin langer is dan tachtig centimeter heeft u ook nog de kans dat het de andere neofyt, Canadese guldenroede Solidago canadensis, is. De Canadese guldenroede herkent u ook aan de pluimvormige bloeiwijze, maar onderscheidt zich van de Late door de zeer korte lintbloemen. Ondanks de Latijnse soortnaam van Late guldenroede gigantea, is het toch de Canadese guldenroede die aan het langste eind trekt. Hij kan wel twee meter hoog worden, terwijl de Late gigantea anderhalve meter hoog kan worden. Meestal is hij kleiner. Ook is de Nederlandse naam misleidend, aangezien de Late guldenroede net zo laat als de twee andere guldenroedes bloeit, vanaf juli tot aan de herfst.

De Late guldenroede en de Canadese guldenroede komen allebei uit Noord-Amerika en noemen we in Nederland neofyten, omdat het relatief nieuwe soorten zijn die bij ons wild voorkomen. In Europa worden de Guldenroedes zelden medicinaal toegepast, maar in Noord-Amerika pasten de indianen de Late- en Canadese guldenroede wel degelijk medicinaal toe. Ze gebruikten de planten om hun wondhelende krachten en tegen keelpijn.

De planten werden halverwege de negentiende eeuw van Amerika naar Europa gebracht. Aangezien de bloemen ontzettend veel nectar produceren en hiermee veel insecten aantrekken dachten bepaalde imkers dat de planten goed bruikbaar konden zijn voor hun honingbijenteelt. Dit was dan geen foute inschatting, want er kon ontzettend veel honing van gemaakt worden door die bijen, maar het effect op de overige Europese natuur was niet overdacht.

Deze Guldenroedes blijken een enorme groeikracht te bezitten en haarden te vormen. De Gouden bezems gaan in groepen, zeer dicht op elkaar staan. In dit soort haarden is er ondergronds én bovengronds geen beginnen meer aan voor andere plantensoorten. Door de sterke groeikracht en grote concurrentiekracht is de plant zich invasief gaan gedragen in Europa. Dat betekent dat de Canadese- en de Late guldenroede de juist zo verschrikkelijk belangrijke biodiversiteit toch meer tegenwerken dan stimuleren. In Nederland zijn ze gelukkig nog niet een groot probleem, waardoor ons Nederlanders de nare bijsmaak van het mooie gouden  uiterlijk nog onthouden wordt.

De Late guldenroede staat soms tussen het openbare groen alsof ze met opzet daar geplaatst zijn, terwijl dat spontaan is gebeurd. Juist vanwege het onderhoud in openbare groenstroken worden deze plekken geschikt voor de plant. Losse grond vinden de Guldenroedes juist lekker. Ze komen ook voor op tijdelijke braakliggende gronden, langs waterkanten en andere natte natuur, in bermen of gedeeltelijk stenige afgelegen gebieden, zoals haventerreinen, industrieterreinen, spoorwegterreinen en rondom de stortplaatsen en puinhopen.

De Late guldenroede heeft het liefste veel zon, maar kan ook in de halfschaduw overleven. Daarom zult u hem eerder op een spoordijk vinden dan aan de noordkant van die spoordijk. De plant groeit dus eigenlijk op natte én op droge plaatsen. De grond moet wel voedselrijk zijn en ooit omgewerkt zijn. Deze omstandigheden zijn er genoeg in Europa, dus de plant is nu op zeer veel plekken ingeburgerd, behalve in het koude Noord-Europa.

Om de natuurwaarde te verhogen wordt de Echte guldenroede gestimuleerd en de twee anderen Guldenroedes worden tegengewerkt. Tevens via de wet. Er is ook nog een gevaar dat de Echte guldenroede gaat kruisen met de uitheemse soorten en dat zou de afname van de werkelijk Echte guldenroede ook tegen kunnen werken. Om de Late guldenroede terug te dringen dient de plant één tot twee keer per jaar weggemaaid te worden. Als u ondanks deze negatieve berichtgeving toch graag de Late guldenroede te vriend wil houden, dan is één keer in de twee of drie jaar maaien een vriendelijk beheer.

De reden om de Late guldenroede toch als vriendin te behouden is naast haar gouden lokken ook haar hulp aan kleine beestjes. Naast de honingbijen zijn er ook Maskerbijen Hylaeus en Woekerbijen blij met de massale giften aan nectar. De Kruiskruidbij Andrena denticulata is ook zo’n bij waar het water in de mond loopt bij het zien van de gouden pluimen. De Kruiskruidbij heeft zijn naam te danken aan de voorkeur voor kruiskruiden Senecio/Jacobaea, voornamelijk voor Jacobskruiskruid Jacobaea vulgaris, maar hij vind de Late guldenroede eigenlijk net zo lekker. Hommels, wespen, dag- en nachtvlinders zijn ook niet vies van een Late guldenroedense nectarknaller.

U kunt zelf ook meegenieten van de heerlijkheid der Late guldenroede. Van de blaadjes valt thee te zetten en u kunt ze, net zoals de bloemen, ook rauw eten. Door ze in een gebakje, tussen een fruitcocktail of in de soep te doen kunt u ook uw wilde-planten-eet-kick stillen.

Vries de plantendelen niet in!

We merken nu dat de Late guldenroede, met de klimaatverandering mee, toch langzaam in de natuur naar het koude noorden begint te trekken. Omdat de plant ook vaak langs waterkanten staat drijven de zaden alle kanten op. Omdat de plant ook in wegbermen te vinden is komen ze ook vaak in de banden te zitten, waardoor ze ook overal heen gebracht worden. Omdat de plant mooi wordt gevonden staat ze ook vaak in tuinen en verwildert vanuit daar. De noordelijk gerichte trend heeft dus niet zo zeer met zijn verspreidingsroute te maken, maar de trend wordt gestuurd door het voor de plant geschikte klimaat, dat naar het noorden beweegt.

Plaats een reactie