Katwilg

“De wichelroede van Cerridwen”

Katwilg - Salix viminalis (Basket willow)

Katwilg – Salix viminalis (Basket willow)

 

De Wilg Salix behoort tot de bekendste bomen van Nederland. De bekendheid van de Wilg is te danken aan het opvallende uiterlijk van knotwilgen en van de Treurwilg Salix babylonica. De twaalf soorten Wilgen die in het wild in ons waterland leven vormen nog een karig aantal als u bedenkt dat er in totaal driehonderd wilgensoorten bestaan. De Wilg is ook diep genesteld in onze cultuur vanwege de vele verhalen en mythes die al eeuwenlang van oor tot oor gaan en de boom een bekend karakter hebben gegeven.

Wat interessant is om toe te lichten is het Keltische nalatenschap betreft de visie op bomen en de Wilg in het algemeen. Het Keltische geloof heeft wortels in een bewustzijn van (boven)natuurlijke energieën. De Kelten leerden van oude bomen. Zij beschouwden hen als zeer wijze wezens waarin natuurwezens zoals driaden huizen. Het heelal zelf stelden zij zich voor als een boomvormige energie. In de Keltische mythologie wordt het ontstaan van het heelal ook wel uitgelegd als het uitkomen van twee eieren die in de kroon van een wilg lagen.

Er zijn zeker twee Keltische kalenders waarin bomen een belangrijke rol spelen. De Keltische boomkalender en de Keltische maankalender. In de Keltische boomkalender is de periode van de Wilg tussen drie en twaalf september, maar ook tussen één en tien maart. Volgens de Keltische maankalender is de periode van de wilg tussen negenentwintig maart en vijfentwintig april.

De Wilg verbonden zij met meerdere symbolen en menselijke eigenschappen. De maan is het hemellichaam waarmee de Wilg verbonden kan worden.

Cerridwen speelt ook een belangrijke rol in de Wilgensymboliek. Ceridwen is een Godin die bekend staat om haar grote heksenketel waarin zij haar superdrank der wijsheid en inspiratie brouwde. Dit brouwen duurde echter erg lang. Voordat zij het brouwsel aan haar overbehaarde zoon kon geven had haar hulpje al per ongeluk een druppeltje ervan binnengekregen. Hierdoor verkreeg hij de gebrouwde krachten waarna de rest van het mengsel ontplofte. De woede die Cerridwen in beslag nam zette haar aan om dat inmiddels gevluchtte hulpje te blijven achtervolgen. Na vele gedaanteverwisselingen heeft zij als kip hem uiteindelijk als graankorrel kunnen opeten.

Cerridwen is de Godin van de maan en draagt onder andere de krachten van magie, wijsheid der overleving, inspiratie, de dood en wedergeboorte. De Wilg staat net zoals Ceridwen ook symbool voor de dood. Ceridwen is een Godin die altijd hamert op groei. Eenzelfde sterke wil tot groei is in de Wilg ook duidelijk te ontdekken. Hij heeft de wil om te blijven groeien, kosten wat het kost doorgroeien, zelfs al wordt dit zijn eigen dood.

Dat Wilgen zo fanatiek doorgroeien is wellicht wat overdreven gedreven van hen. De Katwilg is hierin wel wat behoudender. De Katwilg groeit wel snel maar blijft altijd een behoorlijk kleine boom- óf struikvormer met een maximale hoogte van zes meter. Meestal is de Katwilg gewoon een groepje van nogal lange takken die uit een centraal  punt ontspringen. Die takken zijn flexibel maar wel sterk. Aan de voet van de takjes hebben zij een Achilleshiel. Hier bevindt zich vaak een zwakke plek waarop de takken makkelijk afbreken.

Als die takjes nog jong zijn dan zijn ze witviltig behaard. Ook de knoppen zijn viltig behaard. Uit deze knoppen komen zoals bij de meeste wilgen langwerpige bladeren, die ook in de jeugd nog behaard zijn.

Katwilg - Salix viminalis (Basket willow)

Witviltige takjes Katwilg

 Katwilg - Salix viminalis (Basket willow)

Langwerpige bladeren uit de knoppen Katwilg

De Katwilg zou uiteraard geen Katwilg heten als hij geen katjes droeg. Deze katjes zeggen geen miauw, maar hebben wel een hoge aaibaarheidsfactor. Katjes zijn de bloemen van de Katwilg en komen ook aan verscheidene andere boomsoorten. Deze katjes van de Katwilg vormen halverwege de winter een voorbode op de lente. Meestal zijn ze van maart tot april zichtbaar. Nog voordat de bladeren zichtbaar zijn. Aan de ene Katwilg zitten katjes met enkel meeldraadbloemen, aan de andere (vrouwelijke) boom zitten enkel stamperbloemen. De Katwilg is goed te onderscheiden van andere wilgen door die vrouwelijke katjes. Dit aangezien hieruit kattenpultvormige stampers steken. Deze omgekeerde wichelroede geeft aan dat u zich nabij water bevindt en is altijd zeer nauwkeurig! De waterliefde van deze Katwilg maakt de boom ook symbool voor melancholie en emoties. De Grieken vertelden dat het eigenlijk de Godin Helige was die samen met de Wilg haar watermagie bedreef.

Katwilg Salix viminalis vrouwelijke katjes

Wichelroedes vrouwelijke Katwilg

 Deze vochtige tot natte grond tussen de wortels van de Katwilg is meestal klei en soms laagveen. De Katwilg is op vele plaatsen in het land van de partij en is dat al millennia lang! We vinden haar aan de randen van natte wilgenbossen omdat hier voor hen de meeste zon te halen valt.

Dat de Katwilg vaak langs randen staan maakt het voor ons mensen makkelijker om gebruik te maken van hetgene dat de boom aanbiedt. De Katwilg heet wetenschappelijk niet voor niks ‘viminalis’, wat betekent ‘gebruikt voor vlechtwerk’. Ook in de Nederlandse volksnamen vinden we bindwilg en teenwilg. De flexibiliteit van de lange takken is natuurlijk uitermate geschikt voor de oeroude toepassing van vlechtwerk. Bijvoorbeeld voor schuttingen en korven.

Tegenwoordig wordt dat vlechtwerk ook wel gebruikt voor oeverbeschermingsmatten. Doordat de oever de eerste jaren na aanleg beschermt wordt tegen watererosie door die mat, hebben oeverplanten zoals Liesgras Glyceria maxima, Riet Phragmites australis of Gele lis Iris pseudacorus de tijd om tussen de mat door de oever stevig vast te grijpen. Dit doen zij met hun bodemdoordringende wortelstokken. Als de Katwilgmat weggerot is ligt de oever al stevig vast op zijn plaats.

De flexibiliteit van de Katwilgtakken is ook wel gebruikt voor het oer-Groningse spel, ‘kloetjepikken’. Van de dikke noordelijke zeeklei werden kluiten gemaakt. Die kluiten werden op de Katwilgentakken geplakt. Vervolgens probeerde de Groningse kinderen de klei zo ver mogelijk weg te zwiepen. En diegene met de grootste zwiepert is de winnaar.

De flexibiliteit der wilgen is ook toegepast binnen een veel minder nuchtere cultuur dan het noorden van ons land. Zo wordt er ook knopenmagie met de Katwilgentakjes toegepast en maakten Barden uit Ierland in vroegere tijden hun harpen ervan.

Zelf wil ik u adviseren om eens een Katwilgkrans te maken om ook eens te genieten van alle flexibiliteit.

Hiervoor is het slim om eens een uitstapje te maken naar de griendcultuur. Ook in de grienden is de Katwilg te vinden. Echter zijn die knotwilgen die u hier zeker zal tegenkomen niet Katwilgen! De Katwilgen worden namelijk tot op de grond toe afgehakt. Zij vormen geen knotbomen, maar er ontstaat een zogenaamde ‘stoel’, laag aan de grond. Als u hoofdpijn heeft kunt u even plaats nemen op die stoel en de milde smaak van de Katwilgenbast misschien eens proeven. U weet dat dit het beste middel tegen hoofdpijn is vanwege het salicylzuur. Hiervoor kunt u de bast wel beter eerst even laten weken in water. Gelukkig is dit altijd nabij!

Dan nu even een stukje aardrijkskunde over een op de verbeelding spelende natte standplaats van de Katwilg. Wilt u de Katwilg echt kennen, dan zult u ook zijn omgeving moeten kennen.

Langs de grote rivieren van Nederland bevindt zich een landschap van uiterwaarden, oeverwallen en kommen. De oeverwallen zijn lage zandruggen die zijn opgestuwd door de rivieren. Kommen zijn de lager gelegen stukken grond achter de oeverwallen. Deze landschapselementen vinden we nog steeds terug in Nederland. De kommen zijn tegenwoordig nog steeds erg drassig. Door de zware kleigrond zakt het water niet goed weg en blijven deze gebieden vaak te drassig om dorpen op te bouwen of akkerbouw erop te plaatsen. In deze kommen zijn daardoor vandaag de dag vaak nog steeds wilgengrienden te vinden.

Vroeger verlegden de rivieren zichzelf regelmatig op natuurlijke wijze. Hierdoor ontstonden overstroomde, maar ook droogvallende stukken land. Voornamelijk op het nog steeds vochtige maar wel droogvallende land waren Katwilgen en ook de Zwarte populier Populus nigra er als de kippen bij om hier hun pionierende karakter te tonen.

Dit initiatiefnemende karakter van de Katwilg is ook de reden van de snelle groei van de struik. Pionierbomen groeien vaak snel. Het feit dat de Katwilg vaak langs moerasbosranden te vinden is heeft ook met dat pionierkarakter te maken. Zij proberen het land langs het bos als een ware pionier te verkennen. Dit komt mede doordat de kiemplantjes van een Katwilg niet op overstroomd terrein in leven blijven, maar de oudere bomen weer wel. Dit drijft de Katwilg naar de randen van dergelijke bossen toe. Zo zien we de kracht van Cerridwen weer terug in de Katwilg. De Katwilg initieert de transformatie  van kale wilgenbosranden naar bos.

De kracht der overleving van Cerridwen herkennen we ook in de Katwilg door zijn grote concurrentiekracht daar aan die randen, tegenover andere planten.

Cerridwen is een shapeshifter, maar zij staat meer bekend als de oude, grimmige en kromme vrouw dan om haar jongere gedaantes. Ze heeft een ruige maar toch een magisch machtige uitstraling. Die uitstraling is te vinden in de ruige en vaak grauwe landschappen waarin de Katwilg zich bevindt. Hieronder kunt u een stapje zetten in deze enkel met laarzen begaanbare landschappen.

Langs rivieroevers zullen in een natuurlijke situatie altijd rivierbegeleidende bossen ontstaan. Die bossen worden ooibossen genoemd. Ooi is een oud woord voor een nat gebied langs een rivier. In deze ooibossen vormen Katwilgen hun aandeel. Waar andere wilgensoorten zoals Schietwilg Salix alba en Kraakwilg Salix fragilis meer centraal in de bossen domineren, duiken Katwilgen weer op aan randen en meer kalere stukken.

Katwilg - Salix viminalis (Basket willow) Aan bosrand

Katwilg aan Schietwilgenbosrand

Het riviergeweld dat vroeger heftig om zich heen sloeg en het landschap in stukken reet wordt tegenwoordig door mensen nagebootst. In de tijd van het jaar waarin de heftige overstromingen plaatsvonden en de rivieren hun bedding verlegden worden nu door mensenhanden delen van ooibossen gekapt, geulen gegraven en allerlei vergelijkbare werkzaamheden uitgevoerd om een vergelijkbare boserosie te bereiken.

Dit wordt gedaan ten behoeve van de grotere biodiversiteit die hierdoor aan kan blijven. Planten en ook dieren zoals de Grindwolfspin Arctosa cinerea en het vogeltje de Oeverloper Actitis hypoleucos zijn hierbij gebaat. Ook de Katwilg profiteert hiervan.

De terminologie van ooibossen wordt overigens weer onderverdeeld in gedetailleerdere types. Zo hebben we het zachthoutooibos, maar zo hebben we ook bijvoorbeeld het bijvoetooibos!

Het bijvoetooibos is een interessant type bos. Een ruig natuurtype dat voorkomt op zeeer dynamische natuurlijke gebieden. Haast zo dynamisch als de shape-shifting-ability van Cerridwen. We vinden dit bijvoetooibos vaak in de brede gebieden langs de rivier waar ruimte is voor overstromingen, ook wel de uiterwaarden genoemd. Ook vinden we het terug in zoetwatergetijdengebieden, waar uiteraard ook regelmatige overstroming plaatsvindt.  Dit zijn allen gebieden die vaak in de zomer uitdrogen en waar daardoor de bodemmineralisatie op een unieke manier beïnvloed wordt.

Het bijvoetooibos heeft nooit de kracht om tot een dicht en hoog bos uit te groeien. Het is eigenlijk maar een schamel bos op een strandachtig landschap van rivierafzetting. De bomen worden er nooit hoog en landmossen hebben geen kans om er te overleven. Dit toch oernatuurlijke en oer-Nederlandse landschap geeft wel kansen voor enkele pionierkruiden zoals Grote weegbree Plantago major subsp. Major en Vijfvingerkruid Potentilla reptans.

Bijvoet Artemisia vulgaris is ook zo’n ruige plant die het hier uithoudt en komt hier dan ook veel voor. Sterke (niet oorspronkelijk inheemse) agressieve soorten zoals Reuzenbalsemien Impatiens glandulifera en Late stekelnoot Xanthium strumarium eisen hier tegenwoordig ook hun standplaatsen op. Dit type bos is door heel europa te vinden!

De wilgen worden bestoven door insecten en trekken deze aan d.m.v. honingklieren in de katjes. De wilgen kunnen wel hooikoorts veroorzaken, maar dit gebeurt weinig doordat de wind weinig grip heeft op de pollen en juist voornamelijk de insecten kruisbestuiving mogelijk maken.

Nadat bijen zoals Roodgatje Andrena haemorrhoa of Grote zijdebij Colletes canicularis van de katjes hebben genoten, dan volgen de torretjes zoals het Blauw wilgenhaantje Phyllodecta vulgatissima, blaswesplarven en luizen om de daarna ter wereld geboren bladeren te gaan beknabbelen.

Tegen die tijd dat de zeer lange dunne bladeren er zijn, worden de zwarte zaadjes van de Katwilg aangemaakt en worden deze verspreidt met behulp van zomersneeuw dat aan de zaadjes hangt. Waar de Wilgenhoutrups Cossus cossus aan het einde vaak zorgt voor de noodzakelijke ondergang van de Katwilg, zo zorgt de zomersneeuw na versleten of neergedaald te zijn dat de kat herboren zal worden.

Katwilg - Salix viminalis (Basket willow)

Plaats een reactie