Gewone vogelmelk

“De Flonkering”

Gewone vogelmelk  Ornithogalum umbellatum

Gewone vogelmelk Ornithogalum umbellatum subsp. campestre                           (Star of Bethlehem)

Gewone vogelmelk lijkt van bovenaf gezien op een witte ster. De plant kan enorme grasvelden bedekken. Dit schouwspel is voornamelijk in het Midden-Oosten te aanschouwen, onder andere in Syrië en rondom Bethlehem, vanwaar de Engelse naam ‘Star of Bethlehem’.  Op emotioneel niveau kunnen de bloemen met de witte kroonbladen met het groene rugstreepje een energie van zuiverheid en dankbaarheid overbrengen. Wij Nederlanders kunnen dankbaar zijn dat deze plant de laatste jaren sterk is toegenomen. We hebben de plant beschermd omdat hij in de Rode lijst stond, en het werkt.

De bescherming houdt in dat de Gewone vogelmelk en zijn standplaats niet vernietigd mogen worden. Dit betekent dat de groeiplaatsen van de Gewone vogelmelk ontzien moeten worden of dat onder begeleiding van een ecoloog de plant snel verplaatst wordt, als de plant anders enige vorm van schade ondergaat. Praktisch speelt dit een rol bij grondwerk en graafwerkzaamheden, groenbeheer zoals grasmaaien en tijdens projecten van herinrichting. Daarom kan het gebeuren dat u midden in een gazon een ongemaaid vakje tegenkomt, waar een vrolijk matje van hoger gras en Gewone vogelmelk u tegemoet lachen. Een mooi voorbeeldje van postzegelnatuur.

Dit soort bescherming is voor vele rode-lijstsoorten ontzettend belangrijk, omdat zonder een dergelijke bescherming er geen groeiplekken voor hen overblijven. De steeds verder uitbreidende cultuur verdringt de natuurlijke groeiplaatsen van, met name bijzondere, plantensoorten. Een rijkheid aan soorten behouden is juist van wezenlijk belang voor de vitaliteit van de natuur om ons heen. Hoe LAGER de biodiversiteit, des te groter worden de insectenplagen, rattenplagen en duivenplagen. Hoe minder biodiversiteit, des te meer plantenziektes zullen er opduiken en des te meer water- en luchtvervuiling wordt niet natuurlijk gezuiverd. We kunnen wel stellen dat een LAGE biodiversiteit, plagen, onbalans en onreinheid teweegbrengen. Gewone vogelmelk is magisch gezien juist energetisch symbool van reinheid!

Nu lijkt het dat de Gewone vogelmelk langzamerhand steeds minder in nood verkeerd. Deze positieve trend is, toevallig in dit geval, wel een trend waarbij we vraagtekens kunnen zetten of dit werkelijk met die postzegelbescherming van ons te maken heeft! Let u even op.

De plant bloeit in mei en juni en tijdens die bloei beginnen de grasachtige bladeren, die een witte streep in het centrum hebben, al te verdorren. Tegen de tijd dat de plant zaad heeft gezet gaan ook de bloemen verdorren en dan de steeltjes. Dit gaat door totdat bovengronds niet meer te zien is dat de plant ergens staat. Ondergronds daarentegen is de plant nog wel degelijk aanwezig, en levend. Onder de grond heeft Gewone vogelmelk een bol, net zoals bijvoorbeeld de Boerenkrokus Crocus tommasinianus en de Kuifhyacinth Muscari comosum. In die bol zit genoeg wintervoorraad aan voedsel, waarmee de plant de winter kan door komen. De Gewone vogelmelk maakt echter ook nevenbolletjes aan. Die nevenbolletjes zijn niet zo zeer als reservevoedsel dienend voor de moederplant, maar ze zijn vooral van belang voor vegetatieve voortplanting. Uit zo’n nevenbol groeit weer een nieuwe plant. Deze manier van voortplanting blijkt in Nederland velen malen beter te werken dan zijn zaadzetting.

Tegenstrijdig genoeg is juist het NIET ontzien van de plant vaak voordelig voor de voortplanting. Als een grond omgewerkt wordt door een machine of een schep en de bollen worden nietsontziend heen en weer gerommeld, dan geraken alle nevenbolletjes los van de “opperbol”. Ook als de plant uitgetrokken wordt zullen de nevenbolletjes achterblijven, want die komen heel gemakkelijk los. Op deze manier profiteert de gewone vogelmelk juist heel sterk van de vele bodemverstoringen in bermen en van tractoren die met hun dikke banden door de klei rijden. De bolletjes worden verspreid en kunnen daardoor weer meer nevenbolletjes erbij gaan vormen.

Als een molletje Talpa europaea zijn ondergrondse paleis aan het vormgeven is en vervolgens de restaarde zijn territorium uitwerkt, kan Gewone vogelmelk hier ook van profiteren. Als er een bolletje in de grond zit, precies daar waar de mol zijn molshoop aan het vormen is, ook dan komen de nevenbolletjes los en soms weer wat dichter bij het aardoppervlak. Elke omwoeling van de grond kan gunstig zijn omdat het plantje een TE dichte grond niet eens overleeft.

Het verschijnsel erosie kan dan ook voor deze Gewone vogelmelk gunstig zijn. Gewone vogelmelk is ook te ontdekken op dijken en andere taluds, omdat de erosie die op dergelijke schuine oppervlaktes ontstaat, bijvoorbeeld door regen, ook enige grondomwoeling te weeg brengt waar de plant van profiteert. Op dijken staat hij wel vaak op de schaduwzijde. Graslanden worden ook wel eens door de mens gescheurd (Zie: Zachte dravik) waar de Gewone vogelmelk ook van kan profiteren. Bij een overdreven vaak verstoorde grond zou het wel kunnen dat de plant het niet meer bijhoudt.

Gewone vogelmelk houdt met zijn bovengrondse delen wel van een zonnetje. Dat is te zien aan de bloembladeren die dan wijd open gaan staan en zeker wel een vijf centimeter diameter bereiken. De bloemen staan in een schermvormige tros. Dat er een scherm ontstaat heeft te maken met het feit dat de lengte van de bloemstelen steeds korter wordt naar mate zij hoger op de stengel staan.

Als u deze volle bloei tegenkomt kunt u ook ontdekken welke ondersoort het is. Als u de bloemen in de tros telt en het zijn er wel meer dan veertien, dan zijn waarschijnlijk de bloemstelen langer dan vier centimeter. Deze combinatie aan eigenschappen duidt erop dat u te maken heeft met de ondersoort Ornithogalum umbellatum subsp. Umbellatum. De ondersoort Ornithogalum umbellatum subsp. campestre heeft minder dan dertien bloemen in de tros en kortere bloemstelen.

Gewone vogelmelk behoort tot de Aspergefamilie Asparagaceae, net zoals bijvoorbeeld de heerlijke Asperge Asparagus officinalis , Lelietje-van-dalen Convallaria majalis, Hyacinth Hyacinthus officinalis, Langbladige druifhyacint Muscari ermeniacum, Blauwe druifjes Muscari botryoides of de Welriekende salomonszegel Polygonatum odoratum. Vroeger behoorde de plant tot de Leliefamilie Liliaceae. De Roggelelie Lilium bulbiferum, Bostulp Tulipa sylvestris en Herfststijlloos Colchicum autumnale behoren nog steeds tot die Leliefamilie. Eet u nu niet meteen als u Gewone vogelmelk tegenkomt de plant op, terwijl u tegen diegene met grote verbaasde ogen naast u zegt: “Jaha, hij behoort tot de Aspergefamilie! Namnamnam! Niet doen, want Gewone vogelmelk is giftig.

Moslims schijnen de bollen nog wel te koken en daarna op te eten op hun tochten naar Mekka, maar voorzichtigheid is toch wel geboden. Als koeien de planten in grote hoeveelheden hebben gegeten is dat nog wel is hun laatste avondmaal. Mensen kunnen bloeddrukwisselingen krijgen, misselijk worden en erg verward worden. Als iemand zo eigenwijs is om de plant toch lekker op te eten, steek dan een vinger in zijn/haar keel. Na een dergelijke hachelijke situatie moet u maar denken aan de bijbeltekst in Mattheus 2: 1-12: Laat een ster, een onaanzienlijk teken, flonk’ren boven de rampzaligheid.

Er bestaat een Roestzwam Puccina liliacearum die ten koste van rampzaligheid flonkert. Deze zwam parasiteert op alle vogelmelksoorten waardoor de planten niet meer kunnen bloeien. Naast Gewone vogelmelk komt in Nederland ook nog de Knikkende vogelmelk Ornithogalum nutans en de Piramidevogelmelk Ornithogalum pyramidale voor waar hij op parasiteert. Piramidevogelmelk is ooit met fazantenvoer meegekomen naar Nederland, maar losgebroken. In het geslacht Vogelmelk Ornithogalum zijn in Afrika en de rest van Eurazië nog wel zo’n honderd soorten te ontdekken!

Het is interessant om te vermelden dat Gewone vogelmelk in de wilde natuur ook in bossen voorkomt. Hier bloeit hij alleen op lichtere plekken en dat is voordelig voor U, de wandelaar! Want dit betekent dat de kans op het tegenkomen van Gewone vogelmelk in het bos groter is, omdat die zonnige plekjes regelmatig langs paden ontstaan, maar ook langs beekoeverwallen en aan de voet van hellingen.

Gewone vogelmelk is speciaal in het Abelen-Iepenbos Violo odoratae-Ulmetum een speciale, zogenaamde kensoort. Hier hoort Gewone vogelmelk thuis. Het Abelen-Iepenbos is een onderverbond van het Iepenrijke eiken-essenbos. De Es Fraxinus excelsior is een soort die behoorlijk wat vocht kan verdragen in de grond. In een bos waar deze Es vaak voor komt, kunt u daarom vaak al nattigheid ruiken. Aangezien dit bos niet uit echte natte zachte houtsoorten zoals Wilg Salix bestaat en een ooibos een natuurlijk ontstaan bos langs rivieren is, rollen wij uit in de grote naam voor dit type bos: Hardhoutooibos.

Het zijn dus de rivieren die het Abelen-Iepenbos creëren, nu weet u ook meteen waar u dit soort bossen kunt terugvinden. Maar het heeft echt geen zin om een lange maaswandeling door Rotterdam te doen als u naar dit bos op zoek bent. Het is lastig om dit type bos terug te vinden want het is een bedreigd bos, ja zelfs hele bossen worden tegenwoordig bedreigd.

Het terugbrengen probeert men wel te bereiken, maar dit is erg lastig. Als de boswachters stiekem zelf de bollen van Gewone vogelmelk en een andere kensoort Slangenlook  Allium scorodoprasum en Kraailook Allium vineale en Moeslook Allium oleraceum in de grond gaan stoppen zou het moeilijkste probleem misschien wel opgelost zijn, maar we willen liever natuurlijke natuur. De bollen worden soms wel onbewust bossen in gesmokkeld tijdens tuinafvaldumping.

Verrassend genoeg komen in het Abelen-Iepenbos ook Iepen voor (!) en Iepen kunnen pas een belangrijke factor worden in een bos als de grondwaterstand in het groeiseizoen een meter onder maaiveld door de grond zakt. Het is voornamelijk de Gladde iep Ulmus minor. Daarnaast is een zandgrond voor dit bos van belang, de overstromingsduur en het aantal grote grazers per hectare. Doordat dit bos onder haar dak heel veel kleinere planten verzorgt en stimuleert, wenst het bos zo min mogelijk grote oerkoeien. Zij eten haar waardevolle ondergroei weg.

De troetelplantjes van het Abelen-Iepenbos zijn Maarts viooltje Viola odorata, Vingerhelmbloem Corydalis solida, Klimopereprijs Veronica hederifolia en natuurlijk Gewone vogelmelk, maar ook urbane soorten zoals Speenkruid Ranunculus ficaria of Geel nagelkruid Geum urbanum. Kwa struiken kunnen Wilde kardinaalsmuts Euonymus europaeus, Sleedoorn Prunus spinosa en Hondsroos Rosa canina een belangrijke rol spelen. Soms worden de Iepen in het bos ziek, de Iepenziekte, maar dat is niet erg voor het bos. De zieke Iepen bieden voor de Bosrank Clematis vitalba een uitstekende hangplek.

De Gewone vogelmelk is niet zoals dit bos speciaal aan zandige bodem gebonden. Gewone vogelmelk groeit zelfs liever op lichte Klei. Maar de dynamiek van de bodem blijft een belangrijke voorwaarde. Naast de nevenbollen die loskomen is het ook de humusaccumulatie die de plant kan wegverzuren en die accumulatie vindt niet plaats als de humus omgewoeld of weg geërodeerd wordt. In Amerika is het niet de erosie die de plant helpt voortplanten, maar zijn het de mieren. Aan de ovale zwarte zaden zit een voedzaam mierenbroodje met olie gevestigd. Zij eten dat graag op en dragen dan automatisch het zaadje mee weg.

In Amerika is deze McBethlehems erg populair onder het mierenvolk en Gewone vogelmelk verdringt daar nu zelfs allerlei andere inheemse restaurantjes (plantjes) en wordt daarom invasief genoemd! Het is een bijzonder gegeven want de plant wordt maximaal maar dertig centimeter hoog en heeft een weinig agressief karakter. Volgens de Dr. Bach (uitwerker van de bachbloesemtherapy) behelst de Gewone vogelmelk zelfs een staat van vrede. Een geduldige vrede ondanks verstoringen en beproevingen.

Een gedachte over “Gewone vogelmelk

Plaats een reactie