Blauw guichelheil

“Gekte uit de provisiekast”

Blauw guichelheil

Blauw guichelheil Anagallis arvensis subsp. foemina (coerulea)              (Poorman’s Weatherglass)

 

De genesis van het Blauw guichelheil is 10.000 jaar geleden van start gegaan. In deze tijd was het alfabet of het schrift nog niet eens geboren. Het jager-verzamelaarsbestaan onderging de neolithische revolutie.  In deze neolithische revolutie ging het zwervend bestaan van de mens over in een sedentaire levenswijze. In dit sedentarisme gingen de mensen zich vestigen op één locatie en onderhield men zichzelf door hier voorraden aan te leggen en door aan landbouw en veeteelt te doen. Rondom Mesopotamië schijnt de allereerste landbouw te zijn bedreven. Op dat moment zijn ook de eerste akkerplanten geboren. Welke akkerplanten er in die tijd precies waren is onbekend.

Blauw guichelheil is wel één van de oudere akkerplanten die tegenwoordig nog in leven is. Het is een klein plantje met een vierkante stengel. De bloembladeren zijn blauw van boven en violetblauw van onderen en nogal klein. De bloemblaadjes zijn 5 mm lang en 2,5 mm breed.

De kans is nogal groot dat u dit plantje verward met een andere Guichelheil. Het is namelijk zo dat Rood guichelheil Anagallis arvensis subsp. Arvensis ook blauwe bloempjes aanmaakt. Zoals u aan de Latijnse soortnaam kunt zien zijn Rood- en Blauw guichelheil in principe dezelfde soort, maar ze kunnen wel degelijk onderscheiden worden als twee ondersoorten van Anagallis arvensis. Blauw guichelheil heeft bijna altijd allemaal blauwe bloempjes, hoewel zeldzaam ook witte bloempjes kunnen voorkomen. De kroonbladeren van de bloempjes van Blauw guichelheil zijn iets smaller dan die van Rood guichelheil en de blauwe kleur is vaak dieper blauw dan bij de blauwe variant van Rood guichelheil.

Het grootste verschil tussen de twee blauwbloeiende planten zit hem in de klierharen op de rand van de bloemblaadjes (op de kroonslippen).  Bij Blauw guichelheil zitten op deze bloembladrandjes minder dan 30 klierharen, bij Rood guichelheil zitten er altijd meer dan 30. Tja, niet iedereen heeft altijd een loepje bij zich… Dus laat ik het anders zeggen. Over het algemeen is het handiger om in de rondte te kijken of er naast het blauwe bloempje ook plantjes met rode bloempjes groeien, als er veel rode versies te vinden zijn dan weet u in ieder geval behoorlijk zeker dat het om Rood guichelheil gaat.

Met akkerplanten worden niet de planten bedoeld die later geoogst, verkocht en opgegeten worden, maar de wilde planten die in een akker zijn gaan groeien en die zijn afgestemd op de cultuurgewassen, het klimaat daar, de bodem, en het toegepaste beheer. Er gebeurt altijd van alles op een akker, zoals het bemesten van de bodem, het groot groeien van de cultuurplanten, het ploegen van de grond en het oogsten van de cultuurgewassen. Zo ontstaan er ook totaal onbegroeide momenten van het stuk land. Akkerplanten moeten daarom een behoorlijk flexibele instelling hebben om hier te kunnen leven.  Hoe lossen akkerplanten deze extreme omstandigheden dan op?

Vele akkerplanten leven maar één jaar, andere akkerplanten overleven de bizarre gebeurtenissen door hun wortelstokken of hun bollen, waaruit nieuwe planten kunnen groeien. Ook zijn er akkerplanten die extreem veel zaad verspreiden. Dan hebben we het over pakweg tienduizenden zaadjes per plant. Dit is bij Blauw guichelheil niet het geval.

Blauw guichelheil is een akkerplant die profiteert van open en kalkrijke bodem. Nu zijn de meeste akkers vaak niet open, maar staan de cultuurgewassen dicht op elkaar geplant. Ook is het intensieve beheer van de tegenwoordige akkers zeer ongeschikt als standplaats voor Blauw guichelheil. Vandaar dat Blauw guichelheil enkel op extensief beheerde akkers voorkomt. Maar die zijn inmiddels zeldzaam in Nederland, vandaar dat Blauw guichelheil ook zeer zeldzaam is in Nederland. In Zuid-Limburg, daar is Blauw guichelheil nog zeer zeldzaam te vinden, maar ook in de Achterhoek komt het plantje nog zeer zeldzaam voor. In Vlaanderen is Blauw guichelheil ook zeer zeldzaam, maar hoe vaak het plantje precies voorkomt is wat onduidelijk omdat de meeste mensen hem té vaak verwarren met de hier vaker voorkomende, blauwbloeiende Rood guichelheil.

Zo kunt u de boel ook omdraaien, als u een bepaald plantje tegenkomt in de akker, dan zegt dat ook iets over die standplaats. Planten zijn milieu-indicatoren. Het milieu ‘akker’ is niet eenduidig te omschrijven omdat er meerdere types akkers zijn. In grote lijnen kunnen akkers onderverdeeld worden in hakvruchtakkers, halmvruchtakkers en graanakkers. Hakvruchten zijn bijvoorbeeld Aardappelen Solanum tuberosum, Biet Beta vulgaris of Maïs Zea mays. Bij halmvruchten draait het om de aren zoals bijvoorbeeld bij Vlas Linum usitatissimum. Graanakkers zijn akkers met granen zoals Rogge Secale cereale, Gerst Hordeum vulgare en Tarwe Triticum-species. Spelt Triticum spelta  is ook zo’n graansoort, en deze werd echt al vanaf het neolithische tijdperk geoogst.

Blauw guichelheil is dan verbonden aan de graanakkers. Graanakkers kunnen onderverdeeld worden in wintergraanakkers en zomergraanakkers. Haver Avena sativa, wordt bijvoorbeeld verwerkt in koek en havermout, en is een voorbeeld van een zomergraan. Spelt is bijvoorbeeld een wintergraan. Blauw guichelheil is een soort die typerend is voor Wintergraanakkers. Extensief beheerde wintergraanakkers, die op kalkrijke bodem gelegen zijn, bevatten vaak veel zeldzame akkerplanten.

Andere zeldzame akkerplanten die daar ook te vinden kunnen worden zijn bijvoorbeeld Akkerzenegroen Ajuga chamaepitys, Akkerogentroost Odontites vernus subsp. vernus, Akkerdoornzaad Torilis arvensis, Ruw parelzaad Lithospermum arvense, Naaldenkervel Scandix pecten-veneris, Getande veldsla Valerianella dentata, Smalle raai Galeopsis angustifolia, Eironde leeuwenbek Kickxia spuria, Klein spiegelklokje Legousia hybrida, Grote leeuwenklauw (Akkerleeuwenklauw) Aphanes arvensis, Blauw walstro Sherardia arvensis of Naakte lathyrus Lathyrus aphaca. Helaas zijn de hier vroeger wel voorkomende soorten zoals Akkerspurrie Spergula arvensis, Brede raai Galeopsis ladanum, Bittere scheefbloem Iberis amara, Geoorde veldsla Valerianella rimosa, Zomerandoorn Stachys annua, Dolik Lolium temulentum en de Zomeradonis Adonis aestivalis inmiddels uitgestorven.

Ondanks het wintergraan bloeit het Blauw guichelheil toch al in mei en tot aan oktober. De bloei is alles behalve uitbundig. De bloemen zijn meestal dicht. Alleen op zeer zonnige dagen wil het bloemetje nog wel eens kort opengaan. Vanwege dit terughoudende gedrag en aangezien het bloemetje ook nog eens geurloos is, hebben insecten erg weinig aan dit plantje. In het bloemetje valt wel stuifmeel te halen, maar geen nectar.

Blauw guichelheil profiteert zelf wel indirect van een ander harig wezen. Doordat dit harige wezen geliefd door de mensen en zeldzaam is, wordt hij beschermd. Deze bescherming bestaat uit het uitvoeren van een bepaald afgesteld type beheer op oude akkergronden.  Door dit beheer ontstaat er een leefgebied waarin dit harige wezentje kan leven. Het voordeel voor Blauw guichelheil is dat de bescherming voor het beestje succesvol gecombineerd kan worden, en dus soms ook gecombineerd wordt, met het creëren van een kansrijke situatie waarin Blauw guichelheil en andere zeldzame akkerkruiden kunnen groeien. Blauw guichelheil komt dan alleen omhoog als er al zaad in de bodem aanwezig is. In Zuid-Limburg zijn er nog gebieden over waar dat inderdaad het geval is.

Het bovenstaande geldt enkel in Zuid-Limburg, omdat het harige wezen enkel hier voorkomt. Het harige wezen zal u vast bekend voorkomen. Het gaat hier om de Hamster Cricetus cricetus, beter bekend onder de Limburgse volksnaam de Korenwolf, die afgeleid is van de naam Korenwoof. Andere namen zijn Veldhamster, Europese hamster, of Zwartbuikhamster. De naam Korenwoof is aan deze hamster gegeven omdat hij ten eerste koren eet, en omdat woof een inhalig persoon betekent. Met andere woorden, we hebben te maken met een harig wezen dat houdt van koren hamsteren. Het is ook de landbouw geweest waardoor de hamster vanuit de Oost-Europese steppe richting Limburg is gelopen. Deze wandeling heeft hij alleen gedaan, net zoals deze hamster zijn woning met al zijn gangen ook alleen uitgraaft.

In zijn ondergrondse creëert hij ook zeer steile glijbanen zodat hij bij gevaar in een mum van tijd twee meter ondergronds kan komen. Als hij geen tijd heeft om weg te vluchten dan zet hij zijn wangzakken op en schreeuwt hij zijn belager toe. De geluidjes zijn niet erg dreigend. Menig vos zal de hamster lekker zijn eigen wang laten voelen. Maar de wangzakken van de hamster zijn vooral voor andere bezigheden nuttig natuurlijk.

In zijn wangzakken stopt hij soms een kikkertje en neemt deze mee naar zijn eetkamer. Hier legt hij zijn kikkertje, maar ook de granen of insecten, muizen, jonge vogeltjes, wormen, slakken, zaden, vruchtjes of kruiden neer om later op te gaan eten. Al dat eten in zijn provisiekast  weegt vaak veel meer dan het hamstertje zelf weegt. Zo kan al zijn voedselvoorraad wel 100 keer meer wegen dan hij zelf. Er zijn zelfs provisiekasten aangetroffen waarin 65 kg aan voedsel was opgeslagen.

Als het koud begint te worden in het najaar dan sluit de hamster alle in- en uitgangen van zijn gangenstelsel met aarde en zoekt hij het diepste punt van zijn woning op  om daar eens een flinke tuk te doen. Zes tot zeven maanden later ontwaakt hij pas weer uit zijn slaapje, maar tussendoor neemt hij wel wekelijks een klein momentje om bij te eten van zijn wintervoorraad.

Halverwege de 19e eeuw waren de Hamster en het Blauw guichelheil nog onderdeel van een grote biodiversiteit op de akkers. De biodiversiteit is hier in 60 jaar minstens 80% afgenomen. Ook de achteruitgang in de variatie van de cultuurgewassen op de akkers heeft hieraan bijgedragen. De gevoelige, bijzondere en diverse akkerplanten zijn inmiddels grotendeels verdrongen door de zogenaamde akkeronkruiden zoals Akkerdistel Cirsium arvense of Gewone melkdistel Sonchus oleraceus, die vooral van voedselrijke (bemeste) en omgewerkte grond houden.

Guichelheil behoort tot de Sleutelboemfamilie Primulacea en de naam Guichelheil betekent “Gekteheling”. Het plantje werd vroeger dan ook gebruikt om geestesziekten te genezen. De Engelse naam Poorman’s weatherglass heeft te maken met de reactie van het bloemetje op het weer!

 

Anekdote van de auteur:

In de zomer  van 2012 deed ik een rondreis door Nederland om nieuwe plantensoorten te vinden. Op een dag was ik in Zuid-Limburg en kreeg ik een krantje voor mijn neus waarin vermeld stond dat er een Fijnsparrenbos was gekapt. Hier bleken plotseling oude akkerkruiden op te komen, zoals Blauw guichelheil, Spiesleeuwenbek Kickxia elatine, en Akkerandoorn Stachys arvensis. Dit was het bewijs dat hier een zaadbank aanwezig was met oude akkerkruiden. Het gebied was daarom als extensieve graanakker heringericht. Ik was twee plantenliefhebbers tegengekomen en die waren wel te porren om deze akker op te zoeken. Het duurde uren voordat we de akker op de helling uiteindelijk hadden gevonden. Er waren een aantal soorten zoals de drie die ik hierboven noemde, die we zeker wilde vinden. Wij hebben de akker doorkruist en zijn erg leuke en zeldzame soorten tegengekomen. Uiteindelijk hadden we die plantensoorten waarvan we wisten dat ze er stonden gevonden en uitgebreid bekeken, betast en gefotografeerd, behalve het Blauw guichelheil. We zijn nog drie kwartier gaan doorzoeken, maar we vonden hem niet. Toen we bedachten om maar weg te gaan bleek het zo dat er aan die kant waar we stonden geen uitweg was en dat we heel de akker terug moesten lopen. En daar bleek ik erg blij mee te zijn. Ineens zag ik het, kleine blauwe bloempjes voor mijn schoenneus. Het bloempje zelf was maar een paar millimeter groot! Het bewijs dat de kleine dingen in het leven juist veel geluk kunnen brengen. Het feest was compleet en we zijn voldaan vertrokken! Hieronder ziet u de desbetreffende Zuid-Limburgse akker!

1kalkakker

Extensieve wintergraanakker op kalkgrond

4 gedachten over “Blauw guichelheil

  1. Omwille van de wintergraanakkers en de guichelheil zullen we vaker speltkoekjes moeten bakken! Je moet wat over hebben voor de boidiversiteit van onze moeder natuur.. 🙂

  2. Ja Koen, dat heb je leuk beschreven.Het was voor mij een hele eer dat ik erbij mocht zijn toen we de blauwe guichelheil vonden. Jouw schrijven is een mooie herinnering. Ik zal het ook naar Hans doorsturen. Dat laatste stuk lees ik nu pas Koen. Dat eerste stuk las ik al een jaar of nog langer geleden. Groeten van Peter

Plaats een reactie