Wateraardbei

”Het ontwaterende voetenbad”

Wateraardbei Comarum palustre

Wateraardbei – Comarum palustre /Potentilla palustris (Marsh cinquefoil)

Ooit wreef iemand in zijn ogen, maar zag nog steeds aardbeitjes in het water groeien. Deze persoon vernoemde de plant waar ze aan vast zaten ernaar, Wateraardbei!

Het klopt dat deze plant in water groeit, maar het klopt niet dat de vruchtjes die de plant aanmaakt echte aardbeien zijn. Het geslacht der aardbeiplanten is Fragaria en de tegenwoordige geslachtsnaam van Wateraardbei Comarum en de vroeger gehanteerde geslachtsnaam Potentilla zijn beide intrinsiek verschillend van het Fragaria-geslacht. De vruchten van de Wateraardbei zijn bovendien niet eetbaar, ze zijn niet eens sappig.

Net zoals bij een Bosaardbei Fragaria vesca, maar ook net zoals bij de Cashew Anacardium occidentale, de Ananas Ananas comosus en de Vijgenboom Ficus carica heeft de Wateraardbei een schijnvrucht. Dit betekent dat de vrucht niet alleen uit het vruchtbeginsel en het zaadbeginsel is ontstaan. In het geval van een schijnvrucht zijn ook andere delen van het plantje mee gaan doen bij het vormen van de vrucht.

De vrucht is altijd hetgene dat de vruchtbaarheid van een plant in zichzelf draagt. Soms vinden andere plantendelen het nodig om mee te doen aan het optimaliseren van dit belangrijkste onderdeel van het lichamelijke systeem voor het behoud van leven; soms is het de bloeistengel, soms de bloembodem en soms zijn het de kelkblaadjes die de bloem altijd ondersteund hadden. Bij de Wateraardbei ondergaat de bloembodem een opzwelling in de vruchttijd en doet hiermee zijn duit in het zakje der vruchtbaarheid.

Ook de kelkbladen spelen een opvallende rol bij de Wateraardbei. Als u een Wateraardbei tegenkomt zijn het waarschijnlijk de kelkbladen die als eerste in het oog springen. Dit is raar, want normaal zijn het de gekleurde bloembladeren waarmee planten aandacht willen trekken. De kelkbladen zijn in dit geval de plaatsvervangende aandachtsopeisers.

De kelkbladeren lijken daarmee bloembladeren(in dit geval kroonbladeren) te zijn.  De echte kroonbladeren die in mei tot aan augustus aan de plant zitten zijn ontzettend klein en missen de jolige kleuren die het bloemenvolk normaal gesproken kenmerkt. De echte bloemen hebben een zwart hart en roodbruine kroonbladen.  Ze zullen nooit af gaan vallen.

Rondom deze superkleine bloemetjes zitten die veel grotere kelkbladeren die, bijzonder genoeg, ook donkerrood gekleurd zijn en hiermee, in combinatie met hun formaat, de aandacht trekken. In de vruchttijd zullen de kelkbladeren nog groter groeien en zich uiteindelijk samen met de kroonbladeren rondom de vruchtvormende bloembodem sluiten. Maar….

… dan heeft de Wateraardbei toch weer een verrassing!! Als de kelkbladeren rondom de vrucht omhoog buigen, dan nemen de kelkslippen  de positie van de kelkbladeren weer over. Zo blijft het geheel alsnog op een bloem lijken, waarmee dit keer de kelkslippen de aandachttrekkers zijn! Dit laatste is erg leuk bedacht, maar aandacht voor zo’n onsmakelijke vrucht is wel zinloos.

Desondanks houden wij de aandacht bij deze plant. Laten we de aandacht eens verschuiven naar de gewone groene bladeren. De bladeren hebben een gezaagde bladrand en vormen met vijf of zeven stuks een bijna handvormig geheel. Als de bladeren een witte doffe gloed over zich heen hebben, dan zijn ze aangetast door meeldauw. Meeldauw is een verzamelnaam voor meerdere schimmels die hun sporen op bladeren afzetten, die sporen zien eruit als wit poeder. Deze bladeren is de plant het liefst zo snel mogelijk kwijt. Omdat de bladeren op hanenpootjes schijnen te lijken wordt de plant in de volksmond ook wel ‘Waterhanepoot’ genoemd.

De wetenschappelijke naam Comarum palustre is afgeleid van ‘Komaron’, wat aardbeiboom betekent, en ‘palustre’, wat moerassig betekent. In het moeras vervullen vooral de wortelstokken van Wateraardbei een nuttige functie voor het ecosysteem.  Wanneer de mens een moerassige ontlasting heeft kan de plant ook zijn nut laten zien… Vandaar de naam ‘Buikloopwortel’. Verder zijn de wortelstokken ook direct bruikbaar gemaakt, vanwege de mat-rode kleurstof en de vele looistoffen.

In een moerassig gebied hoort de plant thuis. De wortelstokken kruipen zich een weg door een grote diversiteit aan modderbaden in natte natuur. Zo kruipen zij bijvoorbeeld ook langs oevers van veenplassen, vennen , zure duinvalleien of drassige hooilanden. De Wateraardbei is vaak erg in zijn nopjes in kwelmoerassen aan de rand van beekdalen! Een kwelmoeras ontstaat natuurlijk door kwelwater dat uit de grond omhoog komt. Hoogvenen kunnen ook een prima thuis bieden aan de Wateraardbeien, mits er ergens een verbinding is met voedselrijker water. Precies daar zullen ze dan gaan leven.

Het is niet zo dat de Wateraardbei van voedselrijk water houdt, maar het zeer voedselarme en zure milieu in hoogvenen is net een beetje te veel van het goede. Wateraardbei groeit wel graag langs voedselarm water, maar ook liever in een zwak zuur milieu. U kunt het ook zo zien, Wateraardbei prefereert een fosfaatarme en carbonaatarme grond. Deze grond mag best zandgrond zijn, maar hier moet dan wel wat humus in zitten om van te kunnen eten.

Wateraardbei kunt u ook best langs een slootkant tegenkomen. Maar deze slootkant zal dan waarschijnlijk wel een flauw talud moeten hebben waardoor de plant wel lekker kan voetenbaden.  Doordat Wateraardbei tussen de vijftien en zeventig centimeter hoog komt kan hij op zo’n standplaats altijd genoeg boven het water uitkijken.  Dit ondiepe voedselarme water mag overigens ook niet gezout zijn en de grond liever geen pure, dikke, vettige, dichte kleigrond.  Veen of zand hebben de voorkeur.

Het komt ook wel voor dat de Wateraardbei in een iets minder nat milieu vertoeft.  In een gesloten vochtig dek van mossen voelt hij zich ook heerlijk. De wortelstokken van Wateraardbei bieden ook voor die mossen een fijne ondergrond om op te gaan leven. Het zijn vooral de Veenmossen Sphagnum, Levermossen Marchantiophyta en Slaapmossen Hypnales die graag op de wortelstokken van Wateraardbei willen leven.

Desondanks speuren de kruipende wortelstokken van Wateraardbei altijd naar water. Dit doen zij omdat zij graag aan een bepaalde taak willen voldoen. De taak van Wateraardbei zit hem in het systeem van verlanding. Op plaatsen waar water stil staat, wat het kenmerk is van een moeras, zijn er altijd planten die ervan blijven drinken en zelf uitdijen en daarmee automatisch nieuw land creëren.

De roodbruine wortels van Wateraardbei zweven door het water op zoek naar houvast en grijpen zich dan vast in een bereikbaar stukje bodem en kruipen zo steeds een stukje verder in en ook langs het water. Uit deze wortelende rhizomen steken telkens weer nieuwe stengels omhoog waaruit de andere plantendelen weer gaan ontstaan. De bladeren kunnen niet onder water overleven, dus moeten omhoog gehouden worden, net zoals de bloemen. De wortelstokken zijn stevig, houtig en zijn er voor in om grote aaneengesloten vegetaties te maken van Wateraardbei. Vooral in kwelgebieden lijkt dit goed te lukken.

Uiteindelijk leidt deze groeitechniek naar een steeds verder gevorderd verlandingstadium. Zo wordt de plaats waar ze staan steeds droger en zal er een moment aanbreken dat het onleefbaar wordt voor de Wateraardbei zelf, maar dan zal hij vanzelf weer richting het water gaan verplaatsen.

In voedselrijk gebied komt Wateraardbei juist wat abundanter voor in de vegetatie waar verlanding al wat verder is.  Over het algemeen kunt u wel stellen dat bij een goed beheer van deze plant ontwatering NIET thuis hoort.

Wanneer de successie van een dergelijke verlanding van moeras vooruit gaat, dan kan er bijvoorbeeld een zeggemoeras ontstaan met zeggesoorten Carex spec.. Deze moerasplanten zijn nog lekker laag en bieden ook voor de Wateraardbei nog voldoende ruimte en voedingsstoffen om te kunnen blijven leven. In dit soort gebieden komt Wateraardbei ook vaak voor, en dan meestal samen met Blaaszegge Carex vesicaria, Snavelzegge Carex rostrata of Draadzegge Carex lasiocarpa.

In een volgend stadium kan er ook een rietland ontstaan. Als tussen het Riet Phragmites australis, genoeg open plekken blijven bestaan kan de Wateraardbei ook hier nog lekker op zijn gemak zijn. Hier heeft hij meestal vriendjes zoals Gele lis Iris pseudacorus, Melkeppe Peucedanum palustre, Padderus Juncus subnodulosus, Kattenstaart Lythrum salicaria en Zeegroene muur Stellaria palustris.

Bekende vriendjes uit het veengebied zijn Waterdrieblad Menyanthes trifoliata, Moeraswederik Lysimachia thyrsiflora, Holpijp Equisetum fluviatile en Veenpluis Eriophorum angustifolium.

Wanneer de successie zo ver is dat er moerasstruweel of moerasbos gaat ontstaan is er te veel schaduw voor de Wateraardbei om te overleven. Wateraardbei  staat graag in de zon en kan halfschaduw hoogstens verdragen, dus zal hier verdwijnen.

De plant komt ook wel in spoorsloten voor. En meestal in niet al te kleine aantallen! De bijzondere reden hiervoor is dat het spoor ijzer in het water brengt. En ijzer kan het fosfaat, waar Wateraardbei niet blij mee is, knock-out slaan.

Toch staat de Wateraardbei op de Nederlandse Rode lijst van planten, genoemd als ‘gevoelig’, mede omdat hij sterk is afgenomen afgelopen jaren. Vooralsnog is de plant plaatselijk vrij algemeen in Nederland. Wereldwijd bezien is Wateraardbei een noordelijk halfrond bewoner en komt op meerdere plekken voor, zoals Groenland, Siberië en de Himalaya. In ons Friesland komt de plant ook voor en noemen ze hem Kofjeblom…

Als u de plant wilt gaan vermeerderen kunt u stekken, die bestaan uit jonge bladeren en een stukje wortelstok, gewoon in een stuk vochtige grond duwen.  Dit is bijvoorbeeld in een echte natuurtuin een goede tip. Wateraardbei behoort tot de Rozenfamilie Rosacea, maar past veel beter dan een rozenperkje in ons Nederland-waterland. Hiermee zult u tegelijkertijd honingbijen blij maken en natuurlijk de Wateraardbeisnuittor Phytobius comari !

3 gedachten over “Wateraardbei

  1. Pingback: Wateraardbei (Comarum palustre /Potentilla palustris) | (On)eetbare wilde tuin

Plaats een reactie