Echt bitterkruid

“De teruggebogen kraag”

Echt bitterkruid

Echt bitterkruid – Picris hieracoides  (Oxtongue hawkweed)

 

Er is een erg kleine kans dat het u verrast, dat dit tweejarige plantje bitter smaakt. Als u het proeft, dan zegt u: “Hm, echt bitter kruid”.  En dat klopt. Dit is Echt bitterkruid. Als u zich afvraagt of dit plantje bitter en lekker tegelijk smaakt, dan kan deze vraag instemmend beantwoord worden! De plant smaakt niet alleen bitter, hij smaakt ook vooral pittig. Het geeft een prikkelende smaak als u hem in uw salades mikt. Het toevoegen van Echt bitterkruid aan uw salade kan ook de overige smaken van de ingrediënten in de salade versterken. Zo kan Echt bitterkruid precies dat ingrediënt zijn wat de sleur uit de saladesmaken kan halen.  Ook de wetenschappelijke geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse woord voor bitter (Pikros).

De wetenschappelijke soortnaam Hieracoides is een verwijzing naar het geslacht Hieracium Havikskruid. Dit is omdat de plant op allerlei havikskruiden lijkt. In Nederland heeft de plant ook een bijnaam Ossetong-havikskruid, wat ossetong hiermee te maken heeft kunt u helaas hier en nu niet achterhalen. De Havikskruiden zijn allemaal moeilijk uit elkaar te halen, tenzij de bloemen duidelijk oranje zijn. In dat geval is het namelijk Oranje havikskruid Hieracium aurantiacum.

Naast de havikskruiden lijkt Echt bitterkruid ook erg op Dubbelkelk Picris echioides. Zij vallen dan ook onder hetzelfde geslacht Bitterkruid Picris en ook de Composietenfamilie Asteraceae. Zij zijn de enige twee Nederlandse soorten van dit Bitterkruid geslacht. Ze zijn wel duidelijk van elkaar te onderscheiden. De kelkblaadjes die onder het bloemetje een krans vormen zijn van de dubbelkelk zo dik dat het een extra kommetje vormt, bij Echt bitterkruid zijn ze dunner en lijkt het meer een puntig kraagje.

Deze kelkblaadjes worden ook omwindselbladen genoemd. De buitenste omwindselblaadjes zijn duidelijk terug gekromd en hebben ook zwarte haren. Andere uiterlijke kenmerken van Echt bitterkruid zijn als volgt. Hij groeit een halve meter tot negentig centimeter hoog. De stengelbladen hebben geen steeltje maar zitten half om de stengel heen.  Deze bladeren zijn borstelig behaard. Als u het plantje knakt kunt u melksap eruit zien komen, net zoals bij de Gewone melkdistel Sonchus oleraceus. De blaadjes van deze twee soorten zijn wel duidelijk verschillend. De bloemen zijn lichtgeel tot goudgelig.

Ondanks de naam die geneeskrachtige verwachtingen zou kunnen opwekken, valt dat toch tegen bij de plant. Echt bitterkruid zou kunnen werken als antipyreticum/febrifugum, m.a.w. het zou koorts kunnen verlagen.

Dan nu een kleine verrassing uit de lucht gevallen,…

In Friesland noemt men de plant foaltsjebloem.

De plant komt erg weinig voor in Friesland. Echt bitterkruid is voornamelijk langs de Hollandse kust te vinden, maar hij groeit ook wel met enige regelmaat in het binnenland, zoals in het rivierengebied, Overijssel, de Achterhoek, Drenthe en Zuid-Limburg. Zuid-Limburg zit logischerwijs in het lijstje omdat de plant vooral van kalkhoudende grond houdt. De grond waar hij groeit is vaak een beetje omgewerkt en bedekt met gras. Wegbermen kunnen ook ideale plekken zijn voor Echt bitterkruid.

Als u van fietsen houdt moet u eens opletten als u uw fiets in een fietsenstalling plaatst, hier schijnt Echt bitterkruid ook relatief vaak vermoeide fietsers op te vrolijken van tussenuit het plaveisel zonder er geld voor te vragen. Hij zal netjes op uw fiets letten als u weggaat.

Als u vooral in het buitenland fietst, dan geldt eigenlijk hetzelfde, want in Midden-, Zuid-Europa en Azië maar ook in Zuid-Scandinavië is de plant te vinden. Naar Australië of Noord-Amerika waterfietsen kan u een record opleveren voor het Guiness book of records en ter beloning zal Echt bitterkruid u daar opwachten. Als u niet terug wilt waterfietsen, dan kunt u net zoals Echt bitterkruid daar gaan inburgeren.  Als u meer van mountain biking op de camping houdt, dan heeft u kans om het plantje op halfverharding tegen te komen.

Echt bitterkruid groeit ook gewoon in meer natuurlijke omgevingen. In ruige graslanden bloeit het plantje ook. U kunt hem bijvoorbeeld in gezelschap met Wilde cichorei Cichorium intybus in graslanden aantreffen. In juli tot september zullen ze samen in bloei staan en het grasveld aankleden met de blauw-gele kleuren.  Graslanden met Echt bitterkruid dienen in september tot half oktober worden gemaaid om de plant in stand te houden. Om ook Wilde cichorei te behouden zou het beter zijn om het half oktober te doen. En dan bent u verzekerd van een insectenfeest voor allerlei insecten!

De naam van de Bitterkruidgranietmot Scoparia subfusca verraadt zijn liefde voor de plant natuurlijk al. Dit is een grijzige Grasmot Crambidae. Hij vliegt graag van mei tot september rond en past zo precies in de bloei van Echt bitterkruid. Toch is het niet de bloei die hem lokt. Echt bitterkruid is de waardplant voor de nachtvlinder, dus zijn rupsen eten ervan. Deze rupsen blijven zo lang rups dat ze zelfs in dit rupsstadium overwinteren. Als ze in de lente omgepopt zijn tot vlinder is de spanwijdte zo’n 2 á 3 cm. De Bitterkruidgranietmot komt niet heel veel voor in Nederland. Verbazingwekkend is wel dat deze grasmot nog één waardplant heeft die weinig overeenkomsten heeft met Echt bitterkruid, namelijk Klein hoefblad Tussilago farfara. Maar ze zijn wel familie…

Er zijn nog meer insecten die Echt bitterkruid als waardplant hebben. Bijvoorbeeld de twee bladmineerders Liriomyza strigata en Phytomyza marginella, allebei erg klein. Het gegraven gangmijnenstelsel van de Phytomyza marginella heeft een entree-gang die zo klein is dat hij bijna niet te zien is. Verderop wordt de mijn ineens een stuk breder, wat wel te zien is. Ook dit insect verpopt zich, maar dit zal u niet in het mijnenstelsel kunnen ontdekken, want dat gebeurd erbuiten.

Andere diertjes, zoals hommels gebruiken dit plantje vooral om de bloemetjes te bezoeken.

Zo zijn er ook een aantal bijensoorten die er graag op vliegen, zoals de Pluimvoetbij Dasypoda hirtipes. Deze bij is de enige pluimvoetbij van Nederland en die kunt u herkennen aan haar pluimen op haar voet. De Schorzijdebij Colletes halophilus is een zeldzame bij die afhankelijk is van het schorrenlandschap. In dit buitendijkse landschap dat een paar keer per jaar door zeewater overstroomd wordt, groeien kruiden en grassen. Ook Echt bitterkruid kan van dit zilte gebied onderdeel uitmaken. De Gedoornde slakkenhuisbij Osmia spinulosa is een bij die iets verder van de zee af leeft. Echt bitterkruid is vooral in de duinen te vinden en deze bij, die in slakkenhuizen nestelt, heeft dat al ontdekt. De Gedoornde slakkenhuisbij is een soort die van warmte houdt, net zoals Echt bitterkruid. Zo zullen zij gezamenlijk op een mooi plekje in de luwte gedijen.

De gebroeders roetbij, de Grote roetbij Panurgus banksianus en zijn kleine broertje de Kleine roetbij Panurgus calcaratus vliegen ook graag op de plant. Beide bijtjes leven ook vooral in de duinen. Zij maken namelijk allebei hun nestjes het liefst in zand. Apart aan de Kleine roetbij is dat meerdere vrouwtjes dezelfde ingang gebruiken in het zand, maar vervolgens hun eigen appartement ondergronds uitgraven, zodat er een soort apartementencomplex ontstaat ondergronds. Deze Kleine roetbij is in 1763 ontdekt.

Een andere aansprekende soort die van Echt bitterkruid geniet is de Kolibrievlinder Macroglossum stellatarum. Deze vlinder is vooral in augustus en september waar te nemen, dat is precies de bloeiperiode van Echt bitterkruid. Het is een trekvlinder die net zo stil kan hangen als een kolibrie en ook zo’n zeer lange tong heeft om in allerlei bloemetjes, ook met smalle ingangen, te kunnen doordringen. Hij vliegt driftig rond van de ene naar de andere plant. Er zijn warme jaren dat er heel veel Kolibrievlinders worden waargenomen in Nederland, maar meestal maar zo’n 150 keer per jaar.

Kolibrievlinder

Kolibrievlinder Macroglossum stellatarum

 

Naast de fauna is er ook flora dat afhankelijk is van Echt bitterkruid. In juni en juli kunt u in uw duinwandelingen tussen Katwijk en Bergen een bijzondere gewaarwording ervaren als u oplet.  Een  halve meter hoge en slanke en gelig gekleurde plant met een roze gloed (dus zonder bladgroen) kan er in de duinen opdeinen naast het Echt bitterkruid. Dit is een Bremraap, de Bitterkruidbremraap Orobanche picridis. De plant overleeft zonder bladgroenkorrels door te parasiteren op Echt bitterkruid. De wortels van de Bitterkruidbremraap onttrekken onder de gordel de voedingsstoffen uit Echt bitterkruid. Deze gemene soort leeft meerdere jaren. Als er geen Bitterkruid in de buurt meer groeit is er nog één andere plant waarop hij heel soms parasiteert. Dit is een familielid van Echt bitterkruid, Gewoon biggenkruid Hypochaeris radicata.

De Bitterkruidbremraap heeft wel bloemen. Lichtgele bloemen met paarse aderen van een grootte van ongeveer 2cm. Via zaden plant deze parasiet zich dus toch voort. Echt bitterkruid plant zich ook voort met zaden. Ze zijn zeer klein. Ze zijn zo licht dat 1000 zaden gezamenlijk afgerond 0,00 gram wegen. U kunt ze wel waarnemen vanwege de harige parachutes, de pappus.

Plaats een reactie